Klimaatinformatie over Zweden

Inleiding
Dankzij de beschutte ligging aan de lijzijde van de Noorse bergen bestaat het grootste deel van Zweden uit een landklimaat. Zweden kent temperaturen tot 35 graden en lage temperaturen tot onder de -50 graden. In de zomer is het land sneeuwvrij, maar 's winters ligt er vooral in het noorden een sneeuwdek van één meter.

Geografie
Zweden strekt zich uit van het laagland in het zuiden tot het bergachtige noorden. Doordat de westgrens dwars over het Scandinavisch Hoogland loopt, wordt het land doorsneden door rivieren die een weg zoeken naar de Botnische Golf.

Zweden wordt in drie landschappen verdeeld: Götaland in het zuiden, Svealand in het midden en Norrland in het noorden. Norrland beslaat bijna tweederde van de totale oppervlakte van Zweden. De meeste inwoners wonen in het zuiden en voornamelijk in de grote steden.

Kaart ZwedenGötaland ligt globaal ten zuiden van Norrköping. Het gebied is heuvelachtig tot maximaal 377 meter hoogte en aan de kusten laag. Hier groeien loofbomen met onder andere de beuk en berk. Ook zijn er dennenbossen. In Götaland liggen ook grote meren die worden gevoed door smeltwater uit de bergen. Het Vänermeer is het grootste meer van Zweden. De Oostzee-eilanden Öland en Gotland hebben, als gevolg van het droge klimaat en de harde kalkbodem, een steppevegetatie.

Svealand ligt globaal tussen Norrköping en het Siljanmeer. Het gebied is heuvelachtiger en in het westen van Svealand liggen bergen tot 1795 meter hoogte. Deze bergen zijn populair voor de wintersportende Zweden. In dit deel van het land verdwijnen de loofbomen, maar is hier en daar nog wel een eik zichtbaar. In de naaldbossen liggen zwerfkeien die getuige zijn van de laatste ijstijd. Het smeltwater in de meren is behoorlijk koud.

In Norrland overheersen de naaldbossen en vele rivieren en meren. De boomgrens die in het zuiden van Zweden op 1000 meter hoogte ligt, daalt in het uiterste noorden tot 500 meter hoogte. Het landschap in het westen is bergachtig en het hoogste punt van Zweden ligt ten westen van Kiruna. De Kebnekajse heeft een hoogte van 2123 meter.

Tijdens de ijstijd lag er over geheel Zweden een ijskap van 2000 tot 4000 meter. Het schuren van het ijs heeft het landschap gevormd. Na het wegvallen van de grote druk van het landijs volgde een langzame opheffing van het land. In het noorden bedraagt de stijging 100 cm per eeuw en bij Stockholm 45 cm.

Klimaat
Zweden is onder te verdelen in drie klimaatgebieden. In het noorden heerst een landklimaat met een koele zomer, in het zuiden een gematigd klimaat met warme zomer (zeeklimaat) en in de bergen een poolklimaat. De winter is in het Zweedse klimaat nadrukkelijk aanwezig met een flink sneeuwdek en temperaturen die tot ver onder het vriespunt zakken. In de zomer zijn temperaturen tot 35 graden mogelijk. Zelfs tot in Lapland kan het meer dan 30 graden worden.

TemperatuurZweden
De gemiddelde jaartemperatuur in Zweden varieert van 7,9 graden in Malmö tot -1 graden in het noorden. Tot aan de lijn Oslo-Stockholm is het gemiddeld 6 graden. Daarna daalt in enkele honderden kilometers naar het noorden toe de gemiddelde jaartemperatuur. Zo is het in Karlstad 6,2 graden en in Sveg 2,0 graden. Dit verschil is vooral te wijten aan de lagere gemiddelde wintertemperatuur en de beschermde werking van de Noorse bergen tegen de overheersende zuidwestelijke wind. In Norrland schommelt de jaartemperatuur rond het vriespunt. Alleen langs de Botnische Golf is het warmer. In de bergen is de jaartemperatuur toenemend met de hoogte nog lager en gemiddeld -3 graden.

Zomer
In de zomer is het in Zweden vrijwel overal even warm. In het noorden waar de zon permanent schijnt is het gemiddeld maximaal 19 graden en in het zuiden 21 graden. In Västeras en Stockholm bijna 22 graden. Langs de grens met Noorwegen is het koeler en daalt de temperatuur tot 12, plaatselijk 8 graden. Dit wordt veroorzaakt door de hoogte.

Tropische dagen zijn in de zomermaanden goed mogelijk. Temperde in het zuidelijkere Denemarken de zee nog de ergste hitte, in het binnenland van Zweden zijn temperaturen van 34 tot 36 graden mogelijk. Dankzij de beschermende werking van de Noorse bergen en een föhneffect kan het hier goed warm worden. Ook in Lapland zijn temperaturen van boven de 30 graden realistisch. De hoogste temperatuur in Zweden bedraagt 38,0° en werd op 29 juni 1947 in Målilla (Oost Götaland) gemeten. De nachten zijn aangenaam met gemiddeld 11 graden.

Winter
In de winter vallen vooral de minima op in Zweden. In Malmö met een gemiddeld januariminimum van -2,5 graden valt het allemaal wel mee. Maar in Karlstad en Stockholm is het 's nachts hier gemiddeld -7 graden. In Svealand vriest het 's nachts -12 tot -15 graden en in het noorden van Norrland plaatselijk -22 graden.

In het zuiden van Zweden (Malmö, Göteborg en Stockholm) zijn temperaturen van -25 tot -29 graden mogelijk. In Sveg is -38 graden al eens bereikt en in Jokkmokk is de -40 realistisch. De laagste temperatuur van Zweden werd gemeten op 13 december 1941 in Malgovik (Midden Norrland). Hier daalde het kwik tot -53 graden. Dergelijke temperaturen ontstaan op heldere stralingsnachten als een hogedrukgebied boven Scandinavië ligt en er een dik pak sneeuw aanwezig is.

ZwedenNeerslag
Zweden ligt aan de lijzijde van de Noorse bergen. Dat betekent dat in Noorwegen veel regen valt door stijgingsregens en in grote delen van Zweden minder. Gemiddeld valt er in grote delen van het land zo'n 600 tot 700 millimeter, verspreid over 170 dagen per jaar.

Natste plek is het berggebied in het noordwesten waar toppen van 2000 meter en hoger goed zijn voor 1900 millimeter per jaar. Deze bergtoppen zijn hoger dan het Noorse landschap en staan onder volledige invloed van de Atlantische oceaan. In dit gebied valt op 250 dagen per jaar neerslag van betekenis. Een tweede nat gebied zijn de bergen van Jämtland. Ook hier biedt Noorwegen weinig bescherming en 's winters valt er veel sneeuw. Jämtland is dan ook een populair wintersportgebied.

Een derde nat gebied is de westkust ten zuiden van Göteborg. Hier valt zo'n 1300 millimeter per jaar. Over dit gebied trekken vaak depressies en tevens vindt terreinverheffing plaats. Het is tevens het onweerrijkste gebied van Zweden.

De droogste gebieden van Zweden zijn te vinden in Lapland en de omgeving van Örebro (Svealand) met minder dan 400 millimeter.

De natste maand was januari 1989 met 429 millimeter in Jormlien (Jämtland). In Fagerheden (aan de noordelijke Botnische Golf) werd op 28 juli 1997 een etmaalsom van 198 millimeter afgetapt. Andere nog hogere etmaalsommen zijn onofficieel.

SneeuwZweden
De winter valt in het noorden in op 1 oktober en bereikt in november Svealand. Half december is ook het uiterste zuiden in de greep van de winter en blijft de sneeuw ook hier liggen. Het aantal sneeuwdekdagen varieert van minder dan 50 in het zuiden tot meer dan 225 in de noordelijke bergen. Ten noorden van Stockholm blijft de sneeuw op meer dan 100 dagen per jaar liggen en in Norrland is dat meer dan 150 dagen per jaar.

De hoogte van het sneeuwdek is afhankelijk van de hoogte boven zeespiegel ende afstand tot de zee. De westkust van Götaland kent in de winter gemiddeld maximaal 15 centimeter sneeuw. In de heuvels rond Jönköping ligt er elk jaar 50 centimeter sneeuw. Naar het noorden neemt het gemiddelde sneeuwdek langzaam toe tot 80 centimeter in Norrland. In de bergen ligt uiteindelijk plaatselijk 130 centimeter sneeuw.

Deze gemiddelde sneeuwhoogte worden regelmatig overschreden en in Norrland kan meer dan 100 centimeter sneeuw liggen. In de bergen meer dan 200 centimeter. In de periode 24 tot en met 28 februari 1926 lag er in Kopparåsen 327 centimeter sneeuw, hetgeen een landelijk record is.

Eind maart begint de terugtrekking van de winter en in april verlaat deze Svealand. Begin juni is de winter alleen nog aanwezig in de bergen van Norrland.

Plaats
Begin winter
Einde winter
sneeuwhoogte
sneeuwdekdagen
Malmö
10 december
22 maart
15 cm
40
Göteborg
1 december
20 maart
15 cm
40
Stockholm
20 november
8 april
30 cm
80
Karlstad
20 november
5 april
30 cm
80
Östersund
10 november
20 april
60 cm
160
Jokkmokk
13 oktober
16 mei
80 cm
220
Kiruna
5 oktober
20 mei
80 cm
225

 

Onweer
In Zweden onweert het gemiddeld op zo'n 8 tot 14 dagen. Het meeste onweer komt voor in een klein gebied in de driehoek Helsingborg, Jönköping en Göteborg. Hier telt de Zweedse meteodienst maar liefst 24 onweersdagen. Elders in Götaland en Svealand onweert het zo'n 14 dagen. Boven de grote meren daalt het aantal onweersdagen. Het Vänermeer, het Vättermeer en de zuidkust kennen 8 onweersdagen per jaar. Norrland heeft 8 tot 12 onweersdagen en vlak langs de Botnische Golf slechts 6. In de bergen in het noorden onweert het op zo'n 4 dagen per jaar. In augustus en september kunnen langs de zuidkust waterhozen ontstaan. Sommigen zijn krachtig en hangen samen met onweersbuien.

ZwedenZonneschijn
Het aantal uren zonneschijn varieert van 1100 uur in de bergen langs de Noorse grens tot 1900 uur in de Botnische Golf. Opvallende zonnige gebieden met meer dan 1800 uur zijn ook te vinden rond het Vänermeer en het Mälarmeer bij Stockholm. Somber met minder dan 1300 uur zon is het heuvelachtige gebied bij Jönköping.

Luchtdruk

Zweden kent ook enkele wapenfeiten op het gebied van luchtdruk. Op 23 januari 1907 registreerde het weerstation te Kalmar (Zuidoost Zweden) een luchtdruk van 1063,7 hPa. Op 6 december 1895 is in Härnösand (midden Zweden) een luchtdruk van 938,4 hPa gemeten.

Weerlinks:
Het klimaat van Finland
Het klimaat van Denemarken
Het klimaat van Noorwegen
Het klimaat van Polen

 


Foto's: René Steenvoorden

03-02-2013 | Klimaat_Europa | 171
© 2024 Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie