Klimaat informatie over Zuid-Canada

Geografie
Onder Zuid-Canada verstaan we de staten British Columbia, Alberta, Saskatchewan, Manitoba en Ontario. Het gebied loopt af van hoogtes tot 4000 meter in de westelijke bergen tot zeeniveau langs de Hudsonbaai bij Ontario.

British Columbia is een berggebied. Langs de kust ligt Vancouver Island en direct erachter Mount Waddington met een top van 4012 meter. Hier langs de kust ligt het gematigde regenwoud van British Columbia. Een uniek stuk oerbos. De belangrijkste stad aan de westkust is Vancouver, dat voor Canadese begrippen een mild klimaat heeft.

In Alberta gaan de Canadese Rockies vrij plotseling over in prairies. Het landschap is uitgestrekt. De plaatsen Calgary en Edmonton zijn de grootste plaatsen. Ten noorden van Edmonton worden de wegen en de mensen schaarser.

Saskatchewan bestaat uit uitgestrekte graanvelden. Eindeloze prairies met graan bepalen hier het beeld. Regina en Saskatoon zijn de belangrijkste steden.

Manitoba vormt de overgang tussen de prairies in Saskatchewan en de bossen en heuvels in Ontario. Ook het noordelijke deel van Manitoba is bedekt met bossen. Winnipeg is de grootste plaats. Saskatchewan en Manitoba hebben veel meren die worden gevoed met het water uit de bergen.

Ontario ligt in het hart van Canada en heeft een enorme kustlijn. De meren die de grens vormen met de Verenigde Staten zijn vrij groot. In het zuiden van Ontario steekt Canada een stuk de Verenigde Staten in. Overal is de 49ste breedtegraad de zuidgrens, in Ontaria is dat anders. Op bijna 42 graden noorderbreedte ligt het zuidelijkste punt: Point Pelee. Toronto is de grootste stad van Canada en ligt aan Lake Ontario. De Canadese hoofdstad Ottawa ligt tegen Quebec aan.

Het klimaat
Het zuiden van Canada heeft een extreem landklimaat. Van zuid naar noord wordt het steeds kouder. Het klimaat heeft de neiging over te gaan in een toendraklimaat. In het westen langs de kust heerst een zeeklimaat. In de bergen een hooggebergteklimaat.

British Columbia
In Vancouver aan de westkust van British Columbia heerst het mildste klimaat van Canada. Het gematigde zeeklimaat met een droge warme zomer wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een warme zeestroom in de oceaan. Vancouver wordt beschermd door de hoge bergen tegen extreme koude. Slechts een enkele keer werd het hier -17,8 graden. De gemiddelde jaartemperatuur is 10,1 graden en vergelijkbaar met Nederland. Wind van zee zorgt ervoor dat het nooit extreem warm wordt. Op 9 augustus 1960 werd het 33,.3 graden. Dit is de allerhoogste temperatuur. Meer landinwaarts wordt het heter. Zo was het in de zomer van 2003 in Lytton rond de 40 graden.

De ligging van Vancouver heeft tot gevolg dat er veel regen valt. Jaarlijks ruim 2000 millimeter. Van oktober tot maart valt maandelijks 200 millimeter en in december zelfs 300 millimeter. Vriezen doet het hier niet zo vaak en sneeuw ligt er zelden. Op gemiddeld 6 dagen in het jaar onweert het. Langs de westkust bevindt zich een smalle strook met een gematigd regenwoudklimaat. Plaatselijk vallen hier grote neerslagsommen tot 4000 millimeter per jaar.

In de bergen neemt de neerslag snel af. In het hooggebergte heerst uiteraard een bergklimaat, maar in de dalen is het redelijk uit te houden. Toch heeft Williams Lake op korte afstand van Vancouver te maken met een extreem landklimaat. De gemiddelde jaartemperatuur is hier 6 graden lager en er valt jaarlijks 400 millimeter.

In het noordoosten van British Columbia is de invloed van de arctische kou merkbaar en zijn de winters koud, met veel sneeuw. De zomers zijn hier kort. In het noordelijke Forth Nelson komen extreme temperaturen vaker voor dan aan de kust. Op 1 juli 1942 werd het +36,7 graden. Op gemiddeld 22 dagen per jaar onweert het hier en dan voornamelijk in de zomer. In de winter daalt de temperatuur soms onder de -40 graden en de allerlaagste temperatuur werd bereikt op de beruchte 30 januari 1947. Toen werd het -51,7 graden. In de winter ligt hier gemiddeld 55 centimeter sneeuw.

Alberta en Saskatchewan
In Alberta en Saskatchewan heerst een extreem landklimaat. In het noorden van de staten gaat dit samen met een koele zomer en in het zuiden met een warme zomer. De jaartemperatuur varieert van -3,5 graden in het noorden langs de grens met Northwest Territories en 7,0 graden langs de grens met de Verenigde Staten.

De eerste sneeuw valt vanaf oktober en in januari daalt de temperatuur tot gemiddeld -32 graden in de nacht. In het zuiden bij de grens is dit nog -10 graden. Tijdens de zomermaanden ligt de dagwaarde in beide staten tussen de 22 en 25 graden.

Direct achter de bergen van de Rocky Mountains is de lucht vaak helder. De wolken zijn uitgeregend en opgelost. Met jaarlijks 400 millimeter regen is het maximum voor dit gebied bereikt. Het zuiden van Saskatchewan heeft 2300 uur zon per jaar en is daarmee beduidend zonniger dan Nederland. (De Bilt 1477 uur)

De bergen zorgen ook voor een soort föhnwind: de Chinook. De temperatuur kan ineens dertig graden stijgen, als een droge vlagerige wind 's winters van de oostelijke hellingen van de Rockies blaast. Vooral het zuiden van Alberta heeft ermee te maken. Gemiddeld komt de Chinook elke winter een keer of zes voor in Alberta.

Manitoba
In Manitoba is het in het zuiden warmer en in het noorden koeler dan in Saskatchewan. Reden is dat de Hudsonbaai voor minder extreem landklimaat zorgt dan op de uitgestrekte prairies. In Churchill bij de Hudsonbaai worden de hoge temperaturen beperkt. Op 4 juli 1975 werd het 33,9 graden en warmer is het nooit geworden. Extreme kou kwam voor op 3 februari 1964. Toen daalde temperatuur naar -45,4 graden. Aan het einde van de winter ligt in dit gebied 40 centimeter sneeuw. In de zomer onweert het op 7 dagen.

In het zuidelijke Winnipeg onweert het zomers op 28 dagen. Hier is het in de zomer een graad of 26 en ooit werd op 7 augustus 1949 het maar eventjes 40,6 graden. In de winter is de gemiddelde temperatuur 40 graden lager dan zomers en zien de inwoners 24 centimeter sneeuw liggen. Op 18 februari 1966 daalde de temperatuur tot -45,0 graden.

Ontario

In Ontario zijn de zomers over het algemeen vrij warm. In Cochrane stijgt de temperatuur regelmatig tot boven de 30 graden en staat het extreemrecord op +37,2 graden. De laagste temperatuur is -47 graden. In de winter daalt de temperatuur tot gemiddeld -27 graden onder nul.

In Ontario valt meer neerslag dan in de westelijke staten. Jaarlijks valt in het oosten rond de 800 millimeter. De neerslag is over het hele jaar verdeeld.

Rond de Hudsonbaai is het met jaarlijks 1700 uur zonneschijn minder zonnig. Mist en laaghangende bewolking ontstaan gemakkelijker dan elders in Ontario.

Voor Toronto liggen de extremen op de +40 graden en -33 graden. De stad ligt redelijk zuidelijk en ondervindt invloed van de meren in de buurt, waardoor de gemiddelde temperaturen meevallen. In de winter ligt in Toronto zo'n 14 centimeter sneeuw en daalt de temperatuur tot gemiddeld 10 graden onder nul. De winter is hier voor Canadese begrippen relatief mild. In de zomer is het dagelijks rond de 27 graden. Samen met Montreal is dit een van de warmere plaatsen van Canada.

Weerlinks:

Het klimaat van Noord-Canada

Het klimaat van Oost-Canada