Plas, Dras, Drab en andere muizenissen

Het is een begrip in de groenvoorziening ‘plas-dras’. Hiermee wordt een geleidelijke overgang bedoeld van droge walkant, via een licht afhellende oever naar een waterpartij. Je slaat hiermee meerdere vliegen in één klap. De veiligheid is ermee gediend: spelende kinderen vallen niet vanaf de kant direct in een diepe sloot. Er is ook een ecologisch aspect: de geleidelijke overgangen (‘gradiënten’) zorgen voor een gevarieerde flora en fauna. Bovendien hoeven kikkers en eendekuikens niet moeizaam tegen een harde walkant op te klauteren. Als extra voordeel geldt dat zo’n brede ‘natuurlijke oever’, als buffer kan worden gebruikt bij hoge waterstanden. Vergelijkbaar met de uiterwaarden en nevengeulen bij de grote rivieren.

Plas, Dras, DrabDick Bravenboer

Aan het beheer van dergelijke ‘natuurlijke oevers’ zitten wel wat haken en ogen. De natuur stevent namelijk onvermoeibaar op het (‘optimale’) eindstadium af. Dat wordt successie genoemd. In ons land is dat eindstadium per definitie bos. Zo’n oever verriet, verlandt, verruigd en verbost als het ongemoeid wordt gelaten. Het is hard werken om een soort van status quo te handhaven: (selectief)maaien, opschot (bramen, zaailingen van bomen) verwijderen, zagen, snoeien, sloten (uitdiepen) en soms opnieuw inzaaien.
‘Plas-dras’ is ook het beeld dat de kletsnatte februarimaand heeft nagelaten. De plassen op straat zijn verdwenen, maar de landerijen zijn voorlopig nog erg drassig. Vervelend voor met name de boeren die nu niet met zware machines de velden kunnen bewerken. Voor de landbouw is er niets nieuws onder de zon.
In deel 7 van ‘Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen’ (pagina 573) schrijft Buisman over een veeboer in Delfland wiens land tussen 1815 en 1817 twintig maanden onder water staat. Als dat eindelijk is drooggevallen zit er een dikke korst op (‘vilt’). Dat valt nauwelijks te bewerken en lijkt de boer een extra strop op te leveren. Totdat de drabberige viltlaag verteert, voor een extra natuurlijke bemesting zorgt en uiteindelijk een rijke hooi-oogst oplevert. Het kan verkeren.

Een vloek kan dus in een zegen veranderen. Dat lijkt momenteel ook het geval te zijn in het noorden des lands. De recordregens van februari hebben daar de velden blank gezet. Dat lijkt rampzalig, maar er is sprake van een positief neveneffect. De noordelijke provincies hebben namelijk al sinds de zomer van 2018 te kampen met muizenplagen. De extreme droogte in zowel deze als de daaropvolgende zomer zijn daarvoor verantwoordelijk. De muizen woelen de grond om en vreten de wortels van het gras aan. Het water op de velden verdrijft nu de muizen en een deel ervan verdrinkt. Sommige boeren helpen de natuur een handje en zetten zelf hun land onder water. Zo maken ze van de nood (plas-dras) een deugd.


Boeren in Friesland worden gek van muizenplaag



08-03-2019 | WS_Vrij_Diversen | 2672
© 2024 Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie