Zeewind en zeevlam

Je kent het misschien wel. Je ligt lekker op het strand op een hete zomerdag, maar opeens voel je een koele bries en ruik je een scherpe vislucht. De temperatuur zakt flink en soms is het niet eens meer lekker op het strand. Je was zojuist getuige van het invallen van de zeewind.
In extreme gevallen kan er zelfs een dikke deken van mist het strand op rollen. In dit artikel kijken we naar hoe een zeewind kan ontstaan.
Ook bekijken we de effecten van een zeewind op temperatuur, luchtvochtigheid en windrichting in de grenslaag aan de hand van metingen verkregen van het weerstation Meteotoren op Scheveningen van André Ibelings.
Een zeewind ontstaat door drukverschillen tussen zee en land. Tijdens een warme zomerdag warmt het land veel harder op dan de zee. Dit komt omdat water een veel grotere warmtecapaciteit heeft dan bijvoorbeeld gras, stenen of zand. Met het opwarmen van de lucht wordt de lucht zet deze uit (en neemt het volume toe). Hierdoor stroomt op grotere hoogte een (klein) deel van de lucht weg (als een emmer die overloopt) en daalt de luchtdruk.
Lucht wil graag van hoge naar lage druk stromen, dus zodra het verschil in druk tussen land en zee groot genoeg is ontstaat er een zeewind. Wanneer het drukverschil groot genoeg is, is er afhankelijk van de situatie.
Staat er een flinke achtergrond stroming (vaak windkracht 4 of meer) dan is het erg lastig om een goede zeewind circulatie te ontwikkelen. In zo’n geval is de heersende wind te sterk en ontstaat er geen zeewind.

Noot: iets wat ook nog meespeelt is dat het dichtheidsverschil in de lucht tussen land en zee ervoor zorgt dat de koude lucht boven zee onder de  warme lucht boven land wil stromen en de warme lucht boven land over de koude lucht bovenzee. Het is mogelijk dat dit effect een grotere rol speelt dan de grootschalige circulatie.

Omdat de zee amper opwarmt blijft de luchtdruk daar gelijk. Lucht wil graag van hoge naar lage druk stromen, dus zodra het verschil in druk tussen land en zee groot genoeg is ontstaat er een zeewind.
Het voldoende groot zijn van het luchtdrukverschil, is erg afhankelijk van de situatie. Staat er een flinke achtergrondstroming (vaak windkracht 4 of meer) dan is het erg lastig om een goede zee-landcirculatie te ontwikkelen. In zo’n geval is de heersende wind te sterk en ontstaat er geen zeewind.
Zeewinden komen het hele jaar voor langs de kust, maar de meest favoriete periode is aan het begin van de zomer. Doordat het land al flink kan opwarmen, maar de zee vaak nog koud is, is het verschil in temperatuur tussen land en zee groot. Hierdoor is ook het drukverschil groter en kan er uitgesproken zee-landcirculatie opgang komen. In extreme gevallen kan de zeewind helemaal het oosten van het land bereiken, maar meestal is er dan een grootschalige forcering zoals een thermische vore die van zuid naar noord over het land trekt.

Zeevlam
Met name in het voorjaar of aan het begin van de zomer heeft de kust regelmatig te maken met een zogenaamde ‘zeevlam’. Ook dit is een zeewind,maar als van oorsprong warme en vochtige lucht boven zee sterk afgekoeld is, is deze verzadigd met waterdamp geraakt en heeft zich mist gevormd die met de zeewind het land op komt.In zo’n geval wordt de kustlijn in een dikke laag mist gehuld. De temperatuur kan in extreme gevallen dan meer dan 10 graden zakken!

Figuur 1 laat het invallen van de zeewind zien op 30 mei 2020, zoals gemeten op Scheveningen. De temperatuur liep eerst op naar een dikke 23 graden halverwege de middag. Vanaf dat moment werd het drukverschil tussen land en zee groot genoeg om de achtergrondstroming te overtreffen en dus ontstond er een zeewind. Met het zakken van de temperatuur (rode lijn) loopt de luchtvochtigheid flink op (blauwe lijn). Ook het dauwpunt loopt iets op. Omdat er nog altijd een aantal graden verschil zit tussen de temperatuur en de dauwpunttemperatuur, kunnen we stellen dat er geen mist (en dus zeevlam) aanwezig was.
Zou dit wel het geval zijn geweest, dan was de luchtvochtigheid hoger en het verschil tussen de temperatuur en het dauwpunt kleiner.
Opvallend is dat rond 19:00 uur de wind weer aflandig wordt. De temperatuur loopt op ondanks dat het al zo laat is) en de luchtvochtigheid zakt flink. Op dat moment is het drukverschil tussen land en zee zo klein geworden dat de achtergrondstroming weer overheersend wordt.

Figuur 2 laat duidelijk zien dat op het moment van de temperatuurdaling, ook de wind van OZO naar N tot NNO draait.
Rond een uur of 19.00 wordt de wind weer aflandig.

Hopelijk heeft dit artikel wat extra inzicht gegeven in het onstaan van zeewind en zeevlam.
Mocht je vragen hebben aan de auteur over zeewind e-mail dan naar Arjan Willemse.
Vragen over het weerstation Scheveningen Noord / Meteotoren, stuur dan een e-mail naar André Ibelings en zie voor de VWK-stationsbeschrijving.


VWKweb-2600

03-11-2019 | WS_Vrij_Diversen | 2600
© 2024 Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie