Winterse gladheid

Inleiding
"Kans op gladheid door sneeuwval", "bruggen en viaducten plaatselijk glad door bevriezing", "aanvriezende mist". Zomaar wat termen die in het winterhalfjaar regelmatig worden gebruikt in de waarschuwingen voor het verkeer. Welke vormen van gladheid zijn er en hoe ontstaan ze?

 

SneeuwvalGladheid door sneeuwval

Sneeuwval op een bevroren ondergrond zal blijven liggen en gladheid veroorzaken. Indien het behoorlijk waait kan sneeuw gaan stuiven en aanleiding geven tot de vorming van sneeuwduinen. Daar staat tegenover dat andere plekken "schoon" kunnen worden geblazen. In zeldzame gevallen kunnen sneeuwduinen meters hoog worden (1979!). 

Sneeuw die valt op een niet bevroren ondergrond bij temperaturen boven het vriespunt kan alleen tot gladheid leiden als de intensiteit hoog genoeg is om het afsmelten te compenseren.

Ingewikkeld wordt het indien de temperatuur van het oppervlak en de lucht rond de 0 graden schommelt.Dan zal op sommige plaatsen de sneeuw blijven liggen en op andere plaatsen weer niet. Dit is een wankel evenwicht tussen temperatuur van bodem en lucht en de neerslagintensiteit.

 

Gladheid door sneeuw (sneeuwresten)
Soms wordt er gewaarschuwd voor sneeuw (of sneeuwresten). In dat geval sneeuwt het niet maar wordt de gladheid veroorzaakt door sneeuw die eerder is gevallen. Aangereden sneeuw kan overgaan in ijsplakken.

 

Gladheid door hagel (winterse buien)
Hagel in de winter valt uit (winterse) buien. Het zijn altijd kleine korreltjes, dit in tegenstelling tot hagel die zomers valt. Hagelbuien kunnen zich voordoen bij temperaturen ruim boven nul. Toch kunnen deze buien -tijdelijk- gladheid veroorzaken indien de intensiteit van de neerslag hoog is. Bij lagere temperaturen zullen de winterse buien steeds vaker een lading hebben van hagel en sneeuw. 

 

Gladheid door aanvriezende mist
Tijdens rustig vriezend weer kan mist "aanvriezen" en gladheid veroorzaken. De waterdruppeltjes waar de mist uit bestaat zijn onderkoeld (hebben een temperatuur beneden het vriespunt) en zullen, zodra ze een oppervlak raken, overgaan in ijs.

 

Opvriezing
Tijdens een vorstperiode zal de temperatuur van de bodem tot onder het vriespunt dalen (de dikte van deze vorstlaag en temperatuur van de laag  is afhankelijk van de duur en felheid van de koudeperiode). Nadat de dooi is ingevallen zal de bodemtemperatuur aanvankelijk nog onder de 0 graden liggen. Indien het luchtlaagje net boven het oppervlak bij weinig wind slecht wordt gemengd kan de temperatuur weer tot onder het vriespunt dalen. Het gevolg is gladheid door opvriezing. Dit verschijnsel zal zich voornamelijk voordoen tijdens de nachtelijke uren tijdens opklaringen en kan zich soms een aantal dagen herhalen.

Opvriezing doet zich vooral voor op plekken die weinig of niet door de zon worden beschenen, immers hier zal de temperatuur van de bodem weer sneller oplopen, dan wel minder zijn afgekoeld. Bruggen en viaducten zijn ook minder gevoelig voor opvriezing omdat deze sneller de temperatuur zullen aannemen van de -zachte- lucht.

 

Bevriezing
Als het oppervlak nat is en de lucht afkoelt tot onder het vriespunt kan het glad worden door bevriezing. Belangrijk verschil met opvriezing is dat, met uitzondering van het toplaagje, de temperatuur van de bodem boven het vriespunt ligt.

Bevriezing zal het eerst optreden op voor afkoeling gevoelige oppervlakken als bruggen en viaducten. Deze hebben immers geen "contact" met een warmere ondergrond en koelen dus het snelst af. Ook op- en afritten van snelwegen en weinig gebruikte secundaire wegen zijn gevoelig omdat hier minder auto's rijden waardoor eventueel strooizout minder snel wordt ingereden.

Bevriezing is verradelijk omdat het vaak lokaal optreedt, en dan met name aan de zijkanten van wegen omdat deze in de regel iets lager liggen en dus langer vochtig blijven.

Bij bevriezing is niet alleen de luchttemperatuur van belang.Ook de luchtvochtigheid en windsterkte spelen een rol. Zo kan "droge" lucht (lage relatieve vochtigheid) die langs een oppervlak stroomt (wind) vocht van het oppervlak doen verdampen. Hiervoor is energie nodig. Deze verdampingsenergie wordt ontrokken uit de vochtige laag/oppervlak dat daardoor in temperatuur daalt. Zo kan het soms gebeuren dat bevriezing optreedt bij temperaturen die enkele graden boven nul liggen.

 

IJzelGladheid door "ijzel"
Gladheid door ijzel kan op twee manieren ontstaan. Soms valt (mot)regen terwijl de temperatuur van het oppervlak onder het vriespunt ligt. Een dergelijke situatie is niet ongewoon als op het eind van een vorstperiode de dooi invalt en de temperatuur van de luchtmassa reeds tot boven het vriespunt is gestegen. De (mot)regen zal dan op het oppervlak bevriezen. Een erg verradelijke vorm van gladheid omdat hele lichte motregen al voldoende kan zijn op het spekglad te laten zijn.

Ook kan het gebeuren dat het aan de grond vriest maar er op enige hoogte een luchtlaag aanwezig is met een temperatuur boven 0 graden. Sneeuwvlokken smelten in de warmere laag maar raken tijdens hun gang door de koude laag daaronder "onderkoeld". Zodra de onderkoelde druppels het aardoppervlak raken zullen ze plotseling bevriezen.

 

Gladheid door ijsregen
Een vrij zeldzame vorm van gladheid waarbij onderkoelde regendruppels (zie hierboven) in de koude luchtlaag bevriezen.

 

De praktijk
Vaak doet zich gladheid voor door een combinatie van factoren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan "gladheid door bevriezing van natte weggedeelten en aanvriezende mist". Soms is het ook lood om oud ijzer: "gladheid door ijzel en bevriezing van natte weggedeelten". Wij raden u aan om in het winterhalfjaar de waarschuwingen voor het verkeer dagelijks te volgen! Rij veilig.

 

 

Relevante links:
Winterse buien
Hagel
Sneeuw

05-02-2013 | Achtergrond_A_Z | 204
© 2024 Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie