Klimaatinformatie over Curaçao

Het klimaat van Curaçao: warm, zomers, zeer aangenaam en met grote verschillen van plaats tot plaats.

In Nederland kijken we terug op een lange reeks weerkundige gegevens, want vanaf 1735 zijn vrij goede gegevens beschikbaar. Op Curaçao zijn de metingen ongeveer een eeuw later begonnen, maar dat levert nog steeds een vrij lange meetreeks op.

Eerste metingen op Curaçao, overal en nergens
De eerste neerslagwaarnemingen zijn gedaan door de Heer M.E. van der Dijs vanaf 1830 bij het landhuis Savonet (waar de auteur van dit artikel in 1990 ook woonde). Hierna nam het aantal regenstations op Curaçao toe totdat in 1894 een georganiseerde weerkundige dienst ontstond, ressorterend onder Openbare Werken. Het hoofdstation was gevestigd in Fort Amsterdam. In Juni 1921 kwam de weerkundige dienst onder toezicht van de gouvernementslandbouwkundige.

Landhuis Savonet, plaats van de eerste metingen. Het schitterende huis dateert van vóór 1630. Daarmee veranderde ook de plaats van het hoofdwaarnemingsstation naar Cas Chikitu. In 1923 gingen alle meetinstrumenten echter weer terug naar Fort Amsterdam om in 1933 weer door te verhuizen naar Fort Nassau (de barometer ging naar het havenkantoor). Uiteindelijk in 1946 kwam het gehele instrumentarium naar de luchthaven op Hato, waar nu nog steeds het Weerkundig centrum van Curaçao is gelegen op Seru Mahuma (Seru betekent berg in het Antilliaans). In 1951 kreeg de dienst een zelfstandig lidmaatschap van de W.M.O.

Landhuis Savonet, plaats van de eerste metingen. Het schitterende huis dateert van vóór 1630.

In de loop van de tijd zijn de waarnemingen van veel verschillende plaatsen gekomen. Dat is jammer want het weer op Curaçao en met name de regenval, kan op korte afstand veel verschillen. De opgebouwde reeksen waarnemingen zijn hierdoor moeilijk naast elkaar te gebruiken. Het aantal waarnemingsplaatsen varieert van één in 1830 tot 25 á 30 tegenwoordig. Er is een 'gat' in de waarnemingen van 1875-1883 en 1892-1893.

Kenmerken van het klimaat
Volgens Köppen heerst op Curaçao een Savanne-klimaat. De lucht is weliswaar vrij vochtig maar is niet onstabiel genoeg om buien te vormen. Pas boven het Venezolaanse gebergte komt de waterdamp in de lucht weer tot op het verzadigingspunt, ontstaan grote stapelwolken en kan neerslag vallen. Het eiland is te klein om de lucht zo ver op te warmen dat door de opstijgende lucht buien ontstaan. Maar de meer heuvelachtige gebieden in het westen van Curaçao, waar de wind al enige tijd over land is gekomen en de lucht het meest is opgewarmd, krijgen duidelijk meer neerslag. Dat terwijl de hoogste berg nog geen 400 meter is. Zo fragiel kan het evenwicht zijn in de tropen; wel of geen neerslag.

De gegevens die in dit artikel worden vermeld hebben, tenzij anders vermeld, betrekking op waarnemingsstation Hato op Curaçao, over de periode 1961-1989.

 

Het eiland staat onder voortdurende invloed van de oostpassaat, waardoor de wind slechts hoogst zelden uit andere richtingen komt. Dit is alleen het geval als een cycloon door het Caraïbisch gebied trekt of als een storing aanwezig is in de ITCZ (de InterTropische-ConvergentieZone). De persistentie van de windrichting (uit oost tot noordoost) bedraagt op Hato maar liefst 96.4% over het gehele jaar. Deze wind is wel vochtig (met een gemiddelde relatieve luchtvochtigheid van 77.2%), maar zorgt zoals gezegd voor weinig neerslag. Door de constante zeewind zijn de temperatuursverschillen tussen de maanden ook erg klein. Het verschil tussen de koudste en warmste maand bedraagt gemiddeld maar 2,3 graden, zie onderstaande tabel.

Tabel 1. Temperatuur ºC (Hato)
Temperatuur
Januari
September
Jaar
Gemiddelde temperatuur
26.3
28.6
27.6
Maximumtemperatuur
29.5
32.2
31.0
Minimumtemperatuur
24.1
26.2
25.3
Zeetemperatuur
25.4(feb)
28.1
26.8

De hoogste temperatuur ooit gemeten op Hato is 37,5ºC, de laagste 19,0ºC. Dat is slechts een amplitude van 18,5 graad. Dat is heel wat minder dan de 65 graden van Nederland, dat in de gematigde klimaatzone ligt. Bij het heerlijk warme klimaat van Curaçao hoort een flinke hoeveelheid zon, per jaar 3029,4 uur (68.4%).

Neerslag
De neerslag op Curaçao is een verhaal apart. Zijn de wind en de temperatuur zo weinig variabel, de regenval is dat wel. Er valt gemiddeld 547,7 millimeter per jaar. Dat ziet er niet zo 'droog' uit. Maar dit gemiddelde is opgebouwd uit een groot aantal erg droge jaren, gevolgd door een enkel erg nat jaar. Dit is ook duidelijk te maken aan de hand van een vergelijking tussen de droogste en natste jaren en maanden.

Tabel 2. Neerslag in millimeter. (Hato)

Droogste jaar
226.2 mm
1868
 
Natste jaar
1222.0 mm
1886*
 
Droogste maand
0.0 mm
vele maanden
 
Natste maand
407.3 mm
December 1970
 

*) Dit gegeven berust op één waarnemingsstation. In 1933 viel over 11 stations 1110,9 millimeter, waarbij één station (Dokterstuin) zelfs 1332,2 millimeter neerslag aftapte.

 

De neerslag valt meestal tijdens kortdurende buien, waar de meeste kans op is in de vroege ochtenduren. Af en toe zijn de buiengebieden veel uitgestrekter en kan het langdurig regenen. Als dit het geval is kan een geweldige overlast ontstaan, doordat de regen sterk eroderend werkt op de toch al dunne bodemlaag. Zo ontstond in 1988 veel schade rondom het Christoffelgebied, dat in het westen ligt en waarvan een groot gedeelte tegenwoordig deel uitmaakt van een nationaal park. In dat jaar viel 1209,8 millimeter over geheel Curaçao.

De westkant van het eiland (Band'abou) is gemiddeld 15% natter dan de oostkant (Band'ariba). Maar het verschil kan met name in het geval van extreem zware neerslag veel groter zijn. Wat te denken van de 696,5 millimeter die viel in december 1970 op Westpunt, vergeleken met het gemiddelde van Curaçao over die maand 407,3 mm - weliswaar ook veel.

Dit heeft natuurlijk een aantal belangrijke gevolgen. De flora is op het westelijk deel van het eiland uitbundiger en er zijn plaatsen waar stromend water voorkomt, zelfs in de droge tijd. Dit wordt natuurlijk ook extra in de hand gewerkt door de geringe toegankelijkheid van dit gebied, het is erg heuvelachtig met veel stekelig struikgewas.

ChristoffelbergDe Christoffelberg speelt met zijn 375 meter hoogte een dominerende rol op het eiland en ook voor het weer in het gebied rondom de berg. Opstuwing van de lucht zorgt voor meer neerslag en boven op de top is het merkbaar koeler en klammer. Er zijn daardoor veel andere planten rondom de top en ook veel dieren weten dit te waarderen.

De opwarmende lucht boven het eiland is op sommige plaatsen goed te zien aan lange wolkenstraten. Eigenlijk begint dat al op Bonaire, dat iets ten oosten van Curaçao ligt. De lucht boven Bonaire wordt opgewarmd en omhoog gestuwd. Er ontstaat grotere onstabiliteit en boven zee aangekomen kan extra vocht worden opgenomen.

De extra onstabiele lucht komt aan boven Band'abou (Curaçao) en daar wordt de lucht weer verwarmd. Dat kan ter plaatse aanleiding geven tot extra neerslag. Het klinkt weliswaar wat gekunsteld, maar vrijwel dagelijks is dit effect waar te nemen. Er is namelijk vrijwel altijd een wolkenstraat waar te nemen, die ergens boven Bonaire begint. De wolken in deze straat groeien regelmatig uit tot buien, die zich ontdeden van hun vracht boven Barber en omgeving, in het westen van Curaçao. Bij een geringe winddraaiing kunnen ook andere gebieden onder deze straat komen te liggen.

Regentijden
In de tropen zijn er geen echte seizoenen, maar wordt het jaarlijkse weerritme meer bepaald door de regentijden. De equatoriale trog is een gebied met een iets lagere luchtdruk, dat rond de evenaar slingert. Daar waar binnen de equatoriale trog convergentie van de noordoost-passaten en zuidoost-passaten plaatsvindt spreken we van het ITCZ. Langs deze trog bevinden zich buienstoringen, die de plaats van het ITCZ als een lijn van grote wolkenclusters markeert.

Het is geen ononderbroken lijn van buien die als ware het een massief front heen en weer schuift, maar een vage verbrokkelde zone met tamelijk veel onstabiliteit. Het markeert de plaats waar de warme vochtige passaatwinden van het noordelijk en zuidelijk halfrond elkaar ontmoeten.

Deze equatoriale zone trekt, vertragend en iets minder ver, met de zon mee naar het noorden (in onze zomer) en later weer terug naar het zuiden. De ITCZ beweegt daarmee grofweg tussen 3º Z.B en 12ºN.B. Als een plaats tussen deze twee breedtegraadtes inzit krijgt het dus tweemaal in het jaar de equatoriale zone over zich heen en zijn er twee regentijden.

Omdat Curaçao op de noordelijkste grens van deze zone ligt, bereikt deze het eiland nog net. Het zijn "storingen" in de ITCZ (bv. ITCZ-waves) of interacties met polaire bovenluchttroggen die het "ITCZ-weer" tot boven de eilanden brengt. De keren waarbij aan het windpatroon te zien is dat de ITCZ boven de eilanden ligt zijn schaars. De regentijd duurt op Curaçao globaal van oktober tot en met december.
De ITCZ tussen Afrika en Zuid-Amerika, te zien als een zone met veel bewolking en buien rond de evenaar, 25 mei 1990, Meteosat(Visueel beeld).

De ITCZ tussen Afrika en Zuid-Amerika, te zien als een zone met veel bewolking en buien rond de evenaar, 25 mei 1990, Meteosat (Visueel beeld).

Kleine regentijd
Af en toe spreken Antillianen over de 'kleine regentijd' in april, maar die is niet het gevolg van de equatoriale zone, omdat die dan ver weg is. In overzichten van de meteorologische dienst blijkt inderdaad dat er een kleine piek is in de neerslag rond half april. Dit bedraagt echter maar een gering aantal millimeters. Het woord 'kleine regentijd' is overtrokken.

Bloeiende kibrahachaMaar waarom heeft men het er over als het maar zo'n gering verschil is? Het kan een gevolg zijn van de opmerkelijke bloei van sommige bomen. Als het in februari en maart al een tijdje droog en warm is geweest en dus alles weer droog en grijs is geworden zorgt een enkele flinke bui in april voor verfrissing. Als net genoeg is gevallen (10-20 millimeter) is dat voldoende om de Kibrahacha, Tabebuia bilberghii te laten bloeien. Deze boom ontplooit in enkele dagen na de regenval in april geweldig veel knalgele bloemen, waardoor de bladloze boom ineens uitziet of hij in vuur en vlam staat.

Vooral in het westen van het eiland staan deze bomen overal, zodat hele heuvels vergeven zijn van deze 'carnavalspruiken'. Het is zo'n bezienswaardigheid dat op de radio wordt vermeld wanneer zij in bloei staan. Al na enkele warme dagen vallen de bloemen weer uit en een week later is geen bloem meer over. Het duurt dan weer een jaar voordat ze weer massaal in bloei komen. Het is mogelijk dit duidelijke verschil in de natuurlijke omgeving de reden is, waardoor men denkt aan een 'regentijd', waar geen sprake van is.

Bewolking
Hoe fraai en zonnig Curaçao ook is, dagen zonder bewolking komen niet voor. Voor Hato bedraagt de gemiddelde bedekking 44,.4%. Vrijwel altijd zijn Cumuli aanwezig, de mooiweerwolken. Dat naast de vele Cirri die met de zuidwestelijke bovenstroming vanuit Zuid-Amerika overdrijven.

Ook zijn vaak onstabiele Altocumuli zichtbaar. Al met al ziet de lucht er vaak nogal onstabiel uit. Een dergelijke lucht doet in Nederland de harten van onweerliefhebbers harder kloppen. Tot buien komt het niet vaak, in tegenstelling tot het vasteland van Venezuela dat zo dichtbij ligt en waar zich, vooral na de maand mei, geweldige Cumulonimbi (buienwolken) opstapelen. Vanaf Curaçao is deze muur van CB's vaak zeer goed te zien. De Cirruskappen van deze buien reiken zelfs vaak tot over de Antillen en 's avonds is regelmatig weerlicht te zien. De uitgebreide Cirrusbewolking geeft vaak aanleiding tot zeer heldere halo's.

Tropische cyclonen
De Benedenwindse Eilanden liggen niet in de actieve orkaanzone en worden daarom gespaard voor ernstig orkaangeweld. Echter een orkaan die in de nabijheid langs trekt zorgt ook voor heel wat ongemak, ook al waaien geen orkaanwinden. Er kan een aanzienlijke deining van de zee zijn die schade kan aanrichten en geweldige stortbuien kunnen vallen.

Zoals in 1988 waarbij na de passage van Joan (16 oktober) in Soto (Curaçao) meer dan 100 millimeter viel op één dag. Bij deze storm was de gemiddelde windsnelheid 65 km/u. met uitschieters tot 90km/u. Hierbij werd een laagste luchtdruk gemeten van 1001,0 hPa (17.00 UTC.) Deze storm ontwikkelde zich uiteindelijk tot een vernietigende orkaan die richting Nicaragua trok.

In het verleden zijn er wel echte orkanen geweest die de Benedenwinden hebben getroffen, zoals op 23 september 1877 toen een orkaan in Willemstad voor ongeveer 2 miljoen dollar schade zorgde. Bij deze orkaan werd een laagste luchtdruk genoteerd van 995,4 hPa (net ten zuiden van Curaçao mat een schip 988,.8 hPa.)

Onder een tropische cycloon verstaan we een tropische depressie, tropische storm of tropische orkaan. Het woord cycloon betekent niet automatisch dat zware stormwinden aanwezig zijn! Maar juist deze geringe frequentie van orkanen kan zeer gevaarlijk zijn.


Eerste Tropische depressie van het jaar, boven Cuba, 25 mei 1990 18.30 uur UTC, foto van beeldscherm (IR-beeld).

Eerste tropische depressie van het jaar, boven Cuba, 25 mei 1990 18.30 uur UTC, foto van beeldscherm (IR-beeld).


Gemiddeld komt eens in de vier jaar een orkaan binnen het bereik van 160 kilometer. Uit de statistiek blijkt dat eens in de 100 jaar een tropische cycloon aanzienlijke schade veroorzaakt op de Benedenwindse Eilanden.

Men is hier immers niet op berekend. De huizen zijn niet sterk genoeg en de mensen zijn niet voorbereid op extreem weer. Wat zouden de mensen doen als er een serieuze orkaanwaarschuwing wordt gegeven? Op eilanden die vaker met dit bijltje te kappen hebben, zoals de Bovenwinden, weet men wat te doen. Kortom, één serieuze orkaan zou erg veel schade en wellicht paniek kunnen veroorzaken op de Benedenwindse eilanden.

 

 

Auteur: Stef Jak

Dit artikel verscheen eerder in Weerspiegel 7, juli 1991 en is aangepast voor de VWK-site.

Voor dit artikel wil ik speciaal bedanken de heren C.F.Reudink, Roy van Ommen en Fred Capello van de Meteorologische dienst van Curaçao. Tevens dank aan de medewerkers van het Christoffelpark (beheerd door Stinapa) en het Carmabi (Caraibisch Marien Biologisch Instituut).

04-02-2013 | Klimaat_Amerika_Z | 199
© 2024 Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie