12-12-2015 Akkoord bereikt op COP-21 door 195 landen
Op de Klimaattop in Parijs (COP-21), hebben de delegaties van de 195 aanwezige landen ingestemd met het klimaatakkoord. Het akkoord is nu juridisch bindend. Er werd na acceptatie van het akkoord minutenlang geapplaudisseerd. Het slotakkoord werd voordat de stemming plaats vond gepresenteerd door de Franse minister Laurent Fabius van Buitenlandse Zaken. De afspraak is dat de opwarming van de aarde beperkt wordt tot “ruim onder 2 graden” ten opzichte van de pre-industriële tijd. Er zullen grote inspanningen gedaan worden om dit verder te beperken tot onder anderhalve graad.

Belangrijkste onderdelen van de tekst in het slotakkoord, analyse.
- De gemiddelde temperatuurstijging op aarde moet ver onder de twee graden blijven. Landen moeten nastreven om het onder de anderhalve graad te houden.
- Om deze doelstelling te halen, moeten de wereldwijde CO2-uitstoot zo snel mogelijk pieken. Zowel "decarbonisatie" en "broeikasgasneutraliteit in de tweede helft van deze helft van de eeuw" zijn niet in de uiteindelijke tekst gekomen.
- In 2018 zal gekeken worden in hoeverre de partijen op weg zijn om deze doelstelling te bereiken. (Dit is belangrijk want met de huidige nationale klimaatplannen (INDC's) zijn we nog steeds opweg naar een opwarming van drie graden).
- In 2020 worden landen opgeroepen om hun INDC's te updaten. Daarna zijn alle deelnemende landen verplicht om elke vijf jaar met een nieuw nationaal klimaatplan te komen dat ambitieuzer is dan het voorgaande. Dit moet in overeenkomst met de "best available science" zijn. De herziening is een belangrijk onderdeel van het verdrag. Het zorgt ervoor dat wereldwijd klimaatbeleid steeds ambitieuzer zal worden.
- Er is geen directe referentie naar het terugdringen van de CO2-uitstoot van internationale lucht- en scheepvaart. De uitstoot van deze sectoren wordt nu helemaal niet gereguleerd en stijgt hard. Echter, het verdrag stelt dat een "overall mitigation in emissions" plaats moet vinden. Daar vallen lucht- en scheepvaart dus ook onder en dat biedt een opening om de emissies van de beide sectoren aan banden te gaan leggen.
- Er komt één systeem voor MRV (monitoring, reporting and verification). Iedereen krijgt dus dezelfde regels over de wijze waarop ze moeten toezien op de uitvoering van het nieuwe verdrag en de behaalde resultaten moeten rapporteren en verifiëren. (Belangrijk: Zodra iedereen een andere methode hanteert is toezicht namelijk stukken moeilijker. De exacte regels moeten echter nog verder uitgewerkt worden).
- Ontwikkelde landen zullen vanaf 2021 elk jaar bijdragen (100 miljard ?) aan internationale klimaatfinanciering leveren om de armste landen te helpen met het zich kunnen aanpassen aan klimaatverandering. Dit bedrag is een minimum, het zal elke keer opgehoogd worden. Bijdragen van opkomende economieën zijn vrijwillig. (De 100 miljard eis is uit het verdrag gehaald en in een besluit geplaatst, dat maakt het minder bindend).
- In het verdrag ook een vermelding van onvermijdbare klimaatschade (loss and damage). Dit is een belangrijk onderwerp voor de meest klimaatgevoellige ontwikkelingslanden. Het heeft zelfs een apart artikel. De Verenigde Staten waren bang dat het tot schadeclaims zou leiden, vandaar dat een bijbehorend besluit is toegevoegd dat elke aansprakelijkheid uitsluit.
- Voordat het verdrag in werking treed moeten 55 landen het geratificeerd hebben, deze landen moeten samen ten minste 55% van de wereldwijde broeikasgasemissies omvatten.
- Er zit nog een verrassing in de tekst die wellicht voor wat ophef zal zorgen: "no reservations may be made to this Agreement". Dat houdt in dat landen die dit verdrag ondertekenen, alles wat erin staat moeten uitvoeren. Dat kan problematisch zijn voor een aantal Zuid-Amerikaanse landen (Venezuela voorop) die problemen hebben met de handel in emissiereducties. Dat is immers marktwerking.
Diverse bronnen.