Beestenweer

Katten, honden en andere beesten.
'It's raining cats and dogs', het ultieme voorbeeld van 'beestenweer'; deze uitdrukking vertalen wij als 'het regent pijpenstelen'. Dat is uiteraard een veel beeldender verschijnsel: zo'n wolkbreuk met van die langgerekte druppels als de stelen van zo'n ouderwetse Goudse pijp. Beestenweer wordt ook wel hondenweer genoemd. Zoek je op google naar uitdrukkingen, gezegden en spreekwoorden met dieren en weer als thema dan tref je inderdaad honden aan. Alleen lijken katten ruimer vertegenwoordigd. En allerlei andere dieren passeren de revue: in en om het huis, op het (boeren)erf, in de stal en in de vrije natuur.

Het weer, dieren en boeren.
Beestenweer heeft meerdere aspecten. Je kunt er uit verschillende invalshoeken naar kijken. Wat is de invloed van het weer op het gedrag van dieren? En andersom: heeft het gedrag van dieren een voorspellende waarde voor het weer. De basis ligt vermoedelijk in de agrarische sector: boeren proberen al duizenden jaren om het weer te voorspellen. Van groot belang uiteraard voor bedrijfsvoering en levensonderhoud. Boeren observeren daarbij ook het gedrag van huisdieren, vee, vogels en zelfs insecten. De achterliggende gedachte is dat dieren reageren op signalen die ze krijgen uit de omgeving, ook als het om weersveranderingen gaat.  Als je als mens die 'tekenen' kunt 'lezen' zou je er een weersverwachting uit kunnen distilleren. Het is dan wel zaak onderscheid te maken naar veranderingen die ophanden zijn, zich voltrekken of al achter de rug zijn.

Gevoelige zintuigen.
Het is bekend dat de zintuigen van sommige dieren scherper afgesteld  zijn dan bij mensen. Olifanten produceren en registreren zeer lage tonen. Het verhaal dat olifanten in Sri Lanka het binnenland invluchtten vlak voordat de tsunami van eind 2004 er toesloeg is in dit opzicht veelzeggend. Een andere fascinerende anecdote betreft de ganzen van Freiburg die wild gingen gakken vlak voor een geallieerd bombardement op de stad (november 1944?) Beide verhalen zouden overigens best apocrief kunnen zijn. Toch is het niet onwaarschijnlijk dat dieren gevoelig zijn voor trillingen die voorafgaan aan een natuurramp (aardbeving, tsunami). Mogelijk reageren bepaalde dieren ook op veranderingen in luchtdruk, -vochtigheid, temperatuur en windrichting. En de gevoeligheid van de snorharen en wimpers van katten is inderdaad spreekwoordelijk.

Opmerkelijke verbanden.
Het is ondoenlijk om hier allerlei spreuken en gezegden te behandelen. Ik wil er toch enkele selecteren, die je feitelijk op het verkeerde been zetten. 'Als de kat in januari in de zon ligt ligt ze in maart voor de kachel'. Dat lijkt wel naar dierengedrag te verwijzen, maar het is overdrachtelijk bedoeld. Het verwijst naar een zogenaamde synchroniciteit in het weer die, zoals meestal, fictief is. 'Zachte januari, (betekent) koude maart', om precies te zijn. 'Groene Kerst, witte Pasen', nog zo eentje die niet opgaat. Het weer heeft geen geheugen. 'Eén zwaluw maakt nog geen zomer', dit gezegde verwijst strict genomen wel naar dierengedrag en naar de verandering der seizoenen. De betekenis is meer algemeen: één enkel gunstig voorteken hoeft nog geen keer te goede in te luiden. Overigens geldt de gierzwaluw wel als aankondiger van de aanstaande zomer. De 'honderddagenvogel' dient zich omstreeks de voormalige Koninginnedag in ons land aan, om in de loop van augustus weer terug te vliegen naar het zuiden. Het weer lijkt geen invloed te hebben op dit strakke schema. Omgekeerd zegt het komen en gaan van de gierzwaluwen ook niets over het te verwachten weer. Voor mij persoonlijk voelt het overigens meer aan als 'de lente hangt in de lucht'. Ik beschouw de komst van de visdiefjes, vroeg in april, als een eerste lente-indicator. Kirrend maken deze ranke sterntjes hun opwachting. Weer of geen weer, beestenweer of niet;  ik word er onbedaarlijk vrolijk van. Het gegier van de gierzwaluwen enkele weken later maakt dat gevoel compleet. Beide vogels kondigen het wisselen der seizoenen aan, eigenlijk meer klimaat dan weer.

Aanpassingen.
Vogels die verbonden zijn met de gang der seizoenen, een bekend verschijnsel. Dat gaat verder dan de geijkte trek of het bekende gejubel op warme zomeravonden. Het baardmannetje bijvoorbeeld, een mezensoort, past zijn maag- en darmstelsel tweemaal per jaar aan. In de lente schakelt dat over op het verteren van insecten, in de herfst op dat van zaden (met name rietpluis/halmen). Je ziet hier een bijzondere link tussen weer/klimaat, voedselaanbod en aanpassingsvermogen.
De snelle opwarming van het klimaat zou in dit verband wel eens fnuikend kunnen zijn. Insecten en planten zullen dat tempo in hun ontwikkeling wel kunnen bijbenen. Het is maar de vraag of baardmannetjes zich ook zo vlot kunnen aanpassen. Er ontstaan al problemen bij allerlei zangvogels, omdat voedselaanbod en het uitkomen van eieren steeds meer uit fase geraken. Op het moment dat kuikens gevoed moeten worden zijn soms niet meer genoeg zaden en insecten meer voorhanden.

Insecten.
Insecten hebben weer hun eigen problemen met het weer. Zonaanbidders en warmteliefhebbers zijn het bepaald niet. Zo zijn vlinders, libellen, waterjuffers e.d. niet in staat om hun lichaamstemperatuur te reguleren. Zij verdragen de zon niet op hete dagen, de eiwitten in hun lijf kunnen dan gaan 'koken'. Een collega van mij die regelmatig inventariseert weet dat hij dat op dergelijke dagen niet hoeft te proberen. De vliesvleugeligen houden zich dan gedeisd, ergens in de schaduw. Vermoedelijk hopend dat er snel een eind komt aan dat moordend beestenweer.

Namen en termen.
Naast uitdrukkingen en gezegden zijn er ook namen en termen die het weer met dieren verbinden. Te denken valt bijvoorbeeld aan 'schaapscheerderskou', 'hondsdagen' of 'schaapjeswolken'. De 'schaapscheerderskou' is een welhaast jaarlijks weerkerend fenomeen. Hardnekkige noordelijke winden voeren in juni kille lucht met wolkenvelden vanaf de Noordzee aan. Echt beestenweer in de klassieke betekenis hoeft het niet te zijn. De grauwe stratus levert vaak weinig of geen regen op. Dit jaar viel het kwik, ondanks de noordenwinden, niet eens ver terug. Het gesloten wolkendek in deze periode maakt het geschikt om de schapen te scheren. Dat vermindert de kans dat de beesten na het verwijderen van de wol zonnebrand oplopen. Heerlijk weer dientengevolge voor die beesten.
De periode 23 juli-24 augustus wordt officieel 'hondsdagen' genoemd. De 'hondster' Sirius, onderdeel van sterrenbeeld 'De Grote Hond', komt dan in Zuid-Europa net boven de horizon uit. In het oude Egypte kondigde de komst van Sirius de jaarlijkse overstromingen van de Nijl aan. Dit na zware regenval verder stroomopwaarts. Er werd dan vruchtbare slib afgezet op de landbouwgronden langs de rivier. Het 'hondenweer' in het zuiden verzekerde Egypte van goede oogsten en maakte van het land zelfs een graanexporteur in de tijd van Cleopatra. In Nederland is het tijdens de 'hondsdagen' meestal vochtig en warm. 'Bederfelijk weer' volgens onze (groot)ouders, die het moesten zien te redden zonder koelkasten. Ook in onze aircogekoelde moderne tijden is het voor velen onder ons afzien geblazen. Al zijn er ook genoeg die al zonnebadend van de warmte genieten.
Er bestaan officieel 'schaapjeswolken': cirro- en altocumulus. Deze hebben het aanzien van zo'n wollig schapenvachtje. Deze associeren we met frontpassages en weersomslagen. Beestenweer kan dan al achter de rug zijn of juist op komst. Voor het grote publiek zijn de wattige stapelwolken 'schapenwolken'. Vriendelijke cumuli mediocris die hooguit een buitje opleveren. Onherkenbaar zijn hun woeste neven: cumulus congestus en cumulonimbus. Schapen in wolfskleren zijn het die grommend en brullend beestenweer in hun kielzog meevoeren.

Misverstanden.
Als het om de relatie tussen het gedrag van dieren en het weer gaat bestaan er talloze misverstanden. Verwisseling van oorzaak en gevolg: in de herfst, als het mist maken spinnen webben. Nee: de mist maakt webben beter zichtbaar. En herfst is mistseizoen. Als eekhoorntjes in de herfst veel noten/eikels verzamelen en verstoppen ligt een strenge winter in het verschiet. Eekhoorntjes verzamelen natuurlijk zoveel ze kunnen, een goed 'mastjaar' levert veel op. Dat heeft niets te maken met het komende, maar alles met het voorgaande weer. Er bestaat ook een hardnekkig misverstand over wespen. Namelijk dat een strenge winter slecht zou zijn voor de populatie. Het tegendeel lijkt waar te zijn. De poppen kunnen uitstekend droog vriesweer doorstaan, maar veel minder zacht, vochtig winterweer. Dan kunnen de poppen gaan schimmelen en komen er minder wespen uit.
Sommige relaties zijn direct en tamelijk eenduidig. Slakken komen tevoorschijn als het regent, evenals regenwormen. Die laatste naam is niet voor niks. Misschien ziet u wel eens meeuwen trappelen op het grasveld. Daarmee imiteren ze het geluid en trillingen van regendruppels en lokken zo de wormen naar het maaiveld. Maaiveld wordt snaaiveld wordt snackveld wordt slagveld. Als kind deed ik hetzelfde met een wiebelende spa in de grond, om 'wurmen' als aas voor de hengel te verschalken. Zowel voor slakken als regenwormen kan zonlicht dodelijk zijn. Geregeld lopen (kruipen) ze in de val: heerlijk op sjouw tijdens regen en dan op een plek zonder beschutting allerlei gevaren moeten trotseren. Zo'n tocht over plaveisel, in de nachtelijke uren of tijdens regen overdag is toch een hachelijke, soms helse, onderneming. De kans op vermorzeling door banden of voeten is groot. Vogels azen op je; zo'n onbeschutte zone is een gedekte tafel. En als de zon onverhoopt doorkomt zijn de trage kruipers verloren. In een mum van tijd verdrogen en verschrompelen de beesten. Een zonnige dag, dat is pas beestenweer voor wormen en slakken!

Koning Winter.
Soms zetten de namen van dieren ons ook op het verkeerde been. Winterkoninkjes en ijsvogels hebben helemaal geen baat bij winterweer. Zeker niet als dat aanhoudend is. Koning Winter kan een grote vijand zijn voor het winterkoninkje. Dit energieke vogeltje-herkenbaar aan zijn heldere, doordringende zang- eet voornamelijk insecten. Het moet ook continu eten om te blijven leven. Een sneeuwlaag kan dan lelijk roet in het eten gooien. De ijsvogel vangt voornamelijk vis  en zit absoluut niet op een ijsdek te wachten. Als de wateren langere tijd besloten zijn verhongeren ijsvogels massaal (reigerachtigen ook overigens). Tijdens winters van het formaat 1963, 1979 en midden jaren tachtig viel de populatie terug tot een handjevol broedparen. Overigens herstelde die populatie telkens snel in de tussenliggende zachte winters. De laatste 25 jaar gaat het dan ook heel goed met de ijsvogel, dankzij de overvloed aan (zeer) zachte winters.

Hinderlijke tripsen.
'Onweersvliegjes', een passende naam, een bijnaam feitelijk. Officieel heten ze tripsen en ze slaan vooral aan het zwermen tijdens warm en drukkend weer. Het lijkt hun levenstaak te zijn om vooral fietsers te terroriseren. De vliegjes belanden in de ogen, worden ingeslikt, plakken op bezwete armen. En als hij/zij pech heeft trapt de getergde cyclist ook nog richting de onweersbui die er hoogstwaarschijnlijk aankomt. Broeierig weer verleidt ook vliegende mieren om de vleugels uit te slaan.  Cirkelende meeuwen en zwaluwen wachten de fladderaars op. Volgens een volkswijsheid wordt het slecht weer als die zwaluwen laag vliegen. Vliegen ze hoog dan wordt het mooi weer. Gaat min of meer op; bij warm weer en sterke thermiek vliegen insecten hoog en insecteneters ook.

Kikkers, regen en kikkerregens.
In historische literatuur en overleveringen kom je nogal eens 'kikkerregens' tegen. Als ik me niet vergis bericht Jan Buisman er ook over in 'Duizend jaar weer, wind en water.....'. Een mogelijk voorbeeld treffen we in de Bijbel aan. Éxodus 8, de versen 5 en 6: " Verder zeide de Heere tot Mozes: " Zeg tot Aäron : " Strek uw hand uit  met uw staf.........en doe de vorsen opkomen over Egypteland. "" En Aäron strekte zijn hand uit over de wateren van Egypte, en er kwamen vorsen op en bedekten Egypteland." Het was de tweede van de tien plagen die Egypte troffen. N.B. een 'vors' is een ouderwets woord voor kikvors of kikker. In uitzonderlijke gevallen zal het daadwerkelijk kikkers regenen. Bijvoorbeeld als een waterhoos water opzuigt met kikkers en deze elders dumpt. Meestal was het een kwestie van een verkeerd gelegd verband. Na stevige regenval werden overal kikkers aangetroffen. Conclusie: die zijn uit de hemel gevallen. Net als bij slakken en regenwormen gaan kikkers op natte dagen aan de wandel. Soms zo massaal dat het net is alsof ze uit het niets zijn verschenen. Regen kan ook om een andere reden een zegen zijn voor kikkers. Zij zetten hun dril af in plassen en ondiepe poelen.  Het water warmt makkelijk op in de zon waardoor het dril snel uitkomt. Dan begint voor de kikkervisjes een race op leven en dood tegen de klok. De zegen van de warme zon verkeert uiteindelijk in een vloek als de plassen opdrogen voordat de jonge kikkertjes er uit zijn gekropen.

Lekker weertje.
In de eerste aflevering van 'Lekker weertje' gaan Philip Freriks en Erwin Kroll bij Midas Dekkers langs. Deze vertelt anekdotes over dieren die het weer voorspellen en mensen die daarvan ge- of liever misbruik maakten......om het weer te voorspellen. En de boomkikker was een van de slachtoffers, klaarblijkelijk klimt deze in de boom omhoog als het warm(er) wordt. Dus stopte men het arme beestje in een glazen bak met water en een ladder om omhoog of omlaag te klimmen naar gelang de te verwachten temperaturen. Blijkbaar bracht men zelfs een soort van schaalverdeling op de treden van de ladder aan om deze als bio-thermometer te gebruiken. Ook de modderkruiper vervulde een soortgelijke functie. Deze vis kruipt uit de bagger omhoog als er onweer op komst is. Hij mocht in een soort van aquarium zijn kunstje vertonen. Een bijzondere vorm van een 'donderglas'.

Vlinderslag.
In 1961 lanceerde Lorenz zijn chaostheorie met als kerngedachte dat een minieme verstoring in de atmosfeer via een serie versterkende effecten tot grote gevolgen kan leiden. Op internet circuleren verschillende berichten: zo zou het oorspronkelijk gaan om de vleugelslag van een meeuw op een niet nader bepaalde plaats (bron: Wikipedia). Bekendheid geniet echter de vlínder van Lorenz. Een slag met de vleugels kan een circulatieproces in de atmosfeer op gang brengen dat resulteert in een depressie of wervelstorm. Volgens het ene bericht fladdert de doelbewuste vlinder in Brazilië en komt er een orkaan in Texas of een depressie in Europa uit voort. Een ander bericht draait de boel om: een vlinderslag voor de Atlantische kust zou een Caraïbische hurricane kunnen veroorzaken. Het gaat om het idee: dat weer niet te voorspellen valt, omdat kleine factoren de boel compleet kunnen veranderen. Een vlinder kan echt beestenweer veroorzaken. Een interessant gedachtenexperiment.

Verdronken vlinder.
Troubadour uit de jaren zestig, Boudewijn de Groot, bezingt in 'Verdronken vlinder' de lotgevallen van.............een verdronken vlinder. "Zo te sterven op het water met je vleugels van papier". Hier gaat het niet om de kracht, maar om de kwetsbaarheid van de vlinder. Je ziet het voor je: die vlinder was onvoorzichtig, kwam te dicht bij het wateroppervlak, misschien werd het diertje overvallen door een regenbui. Lichtzinnigheid op vreselijke wijze afgestraft ! De Groot gaat uiteindelijk, zoals altijd in zijn geval, op de filosofische toer: het lied gaat over de sterfelijkheid in het algemeen, de onvermijdelijkheid van de dood. En daarmee is het niet iets om bang voor te zijn: "Ik heb niet langer hinder van jaloersheid op een vlinder, als zelfs vlinders moeten sterven laat ik niet mijn vreugd bederven. Ik kan zonder vliegen leven, wat zou ik nog langer geven om een vlinder die verdronken is in mei. Om te leven hoef ik echt geen vlinder meer te zijn." Dat kan best zijn, maar zo'n vlinder kan toch mooi, onverwacht, je trouwdag in het water laten vallen of een vernietigende orkaan op een hulpeloze bevolking loslaten.  

Beesten- en mensenweer.
Samenvattend blijkt 'beestenweer' vele, soms onvermoede, kanten te bezitten. Ik heb geprobeerd het een en ander aan te stippen, misschien een beetje van de hak op de tak. In feite zou je in dit epistel moeiteloos dieren door mensen kunnen vervangen. Er zijn mensen die beweren weersveranderingen te voorvoelen. Niet paranormaal, maar puur fysiek: stekende likdoorns, opspelende reuma. Als de kinderen rumoerig zijn in de klas is er volgens een volkswijsheid storm op komst. En dat het weer invloed heeft op het gedrag en de stemming van mensen is een open deur. Bij de meesten zal de term 'beestenweer' de gedachte aan herfstige omstandigheden oproepen: regen en wind. Op 'ons' forum tref je toch, wat dit aangaat, uiteenlopende meningen en voorkeuren aan. Sommigen beschouwen juist zonnig weer met zomerse temperaturen als beestenweer. Hierin verschillen mensen dus niet van dieren.


De column van Dick Bravenboer juli 2014

27-07-2014 | WS_Vrij_Diversen | 1210
© 2024 Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie